Prinsjesdag

Prinsjesdag 2024

Op dinsdag 17 september maakt het kabinet tijdens Prinsjesdag het Belastingplan 2025 bekend met daarin de voorgenomen wijzigingen voor het komend jaar. De specialisten van BDO hebben hieronder een overzicht gemaakt van de verwachte wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar. 

Wij houden u op de hoogte 

Wilt u in de aanloop naar Prinsjesdag op de hoogte blijven van alle relevante ontwikkelingen rondom het Belastingplan 2024? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief.  

Verwachte wijzigingen Belastingplan 2025

Hieronder zetten wij de belangrijkste verwachte wijzigingen in het Belastingplan 2025 voor u op een rij. 


Inkomstenbelasting en Loonbelasting

Door een onbedoelde en complexe samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid is er een groep alleenverdienende huishoudens met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die een lager besteedbaar inkomen heeft dan een paar in de bijstand. Een specifieke groep dus. Om dit op te lossen wordt aan een herinvoering van de overdraagbare algemene heffingskorting voor deze beperkte groep per 2028 gewerkt. 

Er komt een hardheidsclausule ter voorkoming van onvoorziene dubbeltellingen bij personenvennootschappen in het kader van de Wet excessief lenen. Lenen van de BV boven € 500.000 wordt in dit kader gezien als een dividenduitkering. In specifieke situaties kan het voorkomen dat er een dubbeltelling ontstaat. Dit is ongewenst en daarom wordt dit aangepast. Deze hardheidsclausule moet later worden omgezet in wetgeving. 

De MKB-winstvrijstelling zou per 2025 worden verlaagd van 13,31% naar 12,7%. De gedachte was om het verder te verlagen naar 12,03%.  

Echter, volgens het Hoofdlijnenakkoord vindt de extra verlaging niet plaats en wordt het 12,7%. 

De grens naar de derde schijf in de inkomstenbelasting (het toptarief van 49,5%) gaat minder snel omhoog. Daarnaast wordt het tarief in de eerste schijf wat hoger i.v.m. dekking van de hogere huurtoeslag. 

In het Hoofdlijnenakkoord wordt een derde schijf in de inkomstenbelasting gesuggereerd in verband met een lastenverlichting op arbeid en verlaging van de marginale druk voor burgers. 

In België woonachtige zeevarenden kunnen de ingehouden loonbelasting niet verrekenen met de Nederlandse inkomstenbelasting, omdat zij niet belastingplichtig zijn voor de Nederlandse IB. De belastingdienst dient op grond van art. 15 AWR de ingehouden loonbelasting bij voor bezwaar vatbare beschikking te verrekenen.  

Deze wetswijziging draagt er zorg voor dat in de situatie waarin het heffingsrecht exclusief aan Nederland is toegewezen op grond van een belastingverdrag, Nederland diens heffingsrecht kan effectueren in situaties dat de dienstbetrekking volledig buiten Nederland wordt vervuld. 

In dit kader wordt voorgesteld om:  

  • Het begrip paramedicus te verduidelijken;  
  • De aftrek reiskosten bezoek van langdurig verpleegde personen te verbeteren;  
  • De aftrek vervoerskosten te vereenvoudigen door invoering van een forfait (in lijn met de huidige forfaitaire regeling voor aftrek van reiskosten voor ziekenbezoek). 

De uitvoerbaarheid van de regeling aftrek voor specifieke zorgkosten moet hierdoor worden verbeterd. 

De fiscale regelingen voor juridische fusie worden aangepast zodat de vereenvoudigde fusie – voor zover mogelijk – ook onder het toepassingsbereik van die regelingen vallen. Hierdoor ontstaat een doorschuiffaciliteit voor de aanmerkelijkbelanghouder, zodat een vereenvoudigde zusterfusie niet direct tot belastingheffing leidt. 

Het Hof van Justitie EU heeft beslist dat de Nederlandse voorwaarden voor het internationaal overdragen van pensioen gedeeltelijk in strijd zijn met Europees Recht. In dit kader moeten enkele aanpassingen plaatsvinden in de Pensioenwet en Invorderingswet. 

Het nieuwe kabinet wil de giftenaftrek in de inkomstenbelasting (en vennootschapsbelasting) te beperken. Een eerste stap wordt per 2025 gezet en verdere beperking vindt plaats per 2028.

Volgens het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet gaat het hoogste tarief in box 2 omlaag van 33% naar 31%.

Volgens het Hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet gaat het tarief in box 3 omlaag. Hoeveel is niet duidelijk. De verwachting is niet dat er al wetswijzigingen zullen volgen naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024. Mede door deze arresten is het maar de vraag of het tarief in box 3 omlaag zal gaan. 

Het voorstel (beoogde ingangsdatum 2026) wil de  toegang tot de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang bij vererving of schenking in de inkomstenbelasting (DSR) beperken tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5% van het geplaatste kapitaal. 

Daarnaast wordt voorgesteld de bezits- en voortzettingseis in de BOR te versoepelen. Ook wordt voorgesteld de voortzettingstermijn te verkorten van vijf naar drie jaar. Dit zou al per 1 januari 2025 in moeten gaan. 

Ook wil men onbedoeld gebruik van de BOR tegengaan. Allereerst wil het kabinet de bezitstermijn verlengen voor de BOR voor schenkers en erflaters op hoge leeftijd, ruim boven de AOW-gerechtigde leeftijd (tegengaan rollatorinvesteringen). Daarnaast wil het kabinet de dubbel-BOR tegengaan. 




Vennootschapsbelasting

Met ingang van 1 januari 2025 wordt een anti-fragmentatiemaatregel opgenomen in de earningsstripping-maatregel. Dit is een generieke renteaftrekbeperking op grond waarvan vennootschappen niet meer rente mogen aftrekken dan de hoogste van de twee: 20% van de bruto bedrijfswinst (de zogenoemde EBITDA) of de franchise van € 1 miljoen.  

Volgens de nieuwe regels zou deze franchise niet meer gelden voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed. Overigens is in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regering opgenomen dat het genoemde percentage naar 25% zal gaan omdat dat het Europese gemiddelde zou zijn. 

De samenloop tussen de verliesverrekeningsmaatregel en de kwijtscheldingswinstvrijstelling kan in bepaalde gevallen belemmeringen oproepen bij de sanering van verlieslijdende Vpb-plichtige lichamen, doordat deze lichamen door deze samenloop kunnen worden geconfronteerd met Vpb-heffing over de kwijtscheldingswinst.  

De kwijtscheldingswinstmaatregel wordt aangepast, waardoor deze belemmeringen worden voorkomen. Dit past volgens het kabinet beter in het beleid in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). 

Artikel 13d, zevende lid, Wet Vpb 1969 bevat de zogeheten tussenhoudsterbepaling die voorkomt dat een operationeel verlies van een deelneming of een niet-aftrekbaar verkoopverlies kan worden omgezet in een aftrekbaar liquidatieverlies op een tussenhoudster. Deze bepaling wordt verduidelijkt. 




Overdrachtsbelasting

Met deze aanpassing is kort gezegd de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting niet meer van toepassing op opstallen, met uitzondering van opstallen die bedrijfsmatig agrarisch worden gebruikt. Voor die laatste opstallen geldt een voortzettingseis.




Overige maatregelen

Bestelauto’s voor mindervaliden zijn vrijgesteld van bpm. Als vanaf 2025 bpm wordt geheven bij reguliere bestelauto’s, zal vaak voorfinanciering moeten plaatsvinden, doordat eerst de bpm wordt afgedragen door de importeur, en pas later wordt teruggevraagd door de mindervalide koper. Het kabinet wenst dit proces te vereenvoudigen, zodat voorfinanciering wordt voorkomen. 

Vorig jaar was in het Belastingplan de maatregel opgenomen om de inhoudingsvrijstelling van dividendbelasting bij het inkopen van eigen aandelen bij beursgenoteerde aandelen af te schaffen per 1 januari 2025. Het nieuwe kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord aangegeven deze maatregel terug te draaien. 

Het nieuwe kabinet is voornemens het tarief voor de kansspelbelasting te verhogen van 30,5% naar 37,8%.