Verhuur van vakantiewoning: 9% btw over huurvergoeding of 21% btw uit marge?

Verhuur van vakantiewoning: 9% btw over huurvergoeding of 21% btw uit marge?

Het huren van een vakantiewoning door een belastingplichtige bij andere belastingplichtigen en het doorverhuren ervan aan andere marktdeelnemers, kan volgens de Europese rechtspraak onder de bijzondere reisbureauregeling vallen en daardoor tot een andere btw-heffing leiden dan mogelijk verwacht. Dit geldt ongeacht of en - zo ja – in welke mate er sprake is van aanvullende diensten.

Reisbureauregeling

De reisbureauregeling is ontstaan om de praktische moeilijkheden in situaties van doorverkoop van reisprestaties te voorkomen. Door de grote verscheidenheid van diensten en de plaatsen waar deze worden verricht, zouden de btw-regels de uitoefening van deze werkzaamheden kunnen belemmeren.

Gevolg bij toepassing van deze reisbureauregeling is dat de ondernemer die de accommodatie heeft gehuurd en vervolgens doorverhuurt, de btw (naar het daarvoor geldende tarief) is verschuldigd uit de bij deze in- en doorverhuur gerealiseerde marge. De btw op de ingekochte accommodatie is voor de ondernemer niet aftrekbaar, maar vermindert als onderdeel van de inkoopprijs de betreffende marge.

Toepassing verlaagde tarief bij reisbureauregeling

Uit Europese rechtspraak volgt dat het verlaagde btw-tarief niet van toepassing kan zijn als de reisbureauregeling van toepassing is. In Nederland wordt daarom bij toepassing van de reisbureauregeling het algemene 21% btw-tarief gebruikt en niet het verlaagde 9% btw-tarief dat van toepassing is op het verstrekken van logies (binnen het kader van het vakantiebestedingsbedrijf).

Europese rechtspraak

In een Europees arrest uit 2018 werd (ook al eens) gesteld dat de enkele terbeschikkingstelling van een vakantiewoning die is gehuurd van een andere belastingplichtige, tezamen met (eventuele) aanvullende prestaties, één enkele dienst vormt en valt onder deze bijzondere regeling voor reisbureaus. Kort na dit arrest uit 2018 heeft de Staatssecretaris in een geactualiseerd besluit echter nog eens duidelijk aangegeven dat bij een ondernemer die een vakantiewoning van een ander huurt en deze tezamen met minimaal 7 van 10 in het besluit opgesomde voorzieningen aan haar gasten ter beschikking stelt, deze gehuurde vakantiewoning opgaat in de totale eigen dienst (verstrekken van logies) die de ondernemer aan haar gasten verricht. Daardoor valt deze dienst niet onder de reisbureauregeling. In dat geval kan dus wel het btw-tarief van 9% worden toegepast. 

De vraag die hierdoor vooralsnog blijft bestaan is of, bij het inhuren van een vakantiewoning van een eigenaar om vervolgens met aanvullende voorzieningen door te verhuren aan een (tijdelijke) gast:

  • de aanvullende voorzieningen als bijkomende diensten opgaan in de ter beschikking stelling van de vakantiewoning en onder de reisbureauregeling valt, óf;
  • de ingehuurde vakantiewoning tezamen met alle aanvullende voorzieningen als een op zichzelf staande dienst (verstrekken van logies) kwalificeert en buiten de reisbureauregeling vallen.

Gevolgen voor de praktijk

Indien u als btw-ondernemer in Nederland reizen aanbiedt door bijvoorbeeld een vakantiewoning van een andere partij te huren en deze vervolgens aan een andere partij (door)verhuurt, bent u in beginsel 21% btw verschuldigd uit de hierbij gerealiseerde (positieve) marge. Op de factuur aan uw afnemer dient u niet de btw te vermelden maar dient u te vermelden dat de reisbureauregeling (margeregeling) van toepassing is. Worden er tezamen met deze ingekochte reisdienst nog andere voorzieningen aangeboden aan uw afnemer, dan zou onder voorwaarden de reisbureauregeling niet van toepassing zijn en is deze totale eigen dienst mogelijk belast tegen het verlaagde 9% btw-tarief.

Het speelveld van Digitale Bestuurskracht/digitalisering wordt mede bepaald door wetgeving. Wilt u meer weten over deze of andere wetten in het digitale domein?  Neem contact op met Ruben de Graaf (ruben.de.graaf@bdo.nl) of Danielle Valk (danielle.valk@bdo.nl) voor vragen over deze wetgeving en wat dit betekent voor uw organisatie.
Neem contact met Jarno Smit op voor vragen over Digitale Bestuurskracht.”