Hoge Raad oordeelt over onzakelijke lening en schenking
Hoge Raad oordeelt over onzakelijke lening en schenking
Bij leningen verstrekt in familieverband is de Belastingdienst extra alert op de zakelijkheid. Op 5 april 2024 deed de Hoge Raad uitspraak over eventuele schenkingsaspecten bij (onzakelijke) leningen in familieverband. In dit artikel zetten we de uitspraak en mogelijke gevolgen uiteen.
INSCHRIJVEN
De casus (vereenvoudigd)
Een vader verstrekt via zijn holding in 2007 een lening aan de vennootschap van zijn kind. In 2008 wordt de lening verruimd en de looptijd verlengd. In 2014 blijkt dat de lening niet kan worden terugbetaald en wordt de lening kwijtgescholden. De Belastingdienst is van mening dat er sprake is van (één of meerdere) schenkingen van vader (in privé) aan kind (in privé).Vaststellingsovereenkomst
Partijen sluiten een vaststellingsovereenkomst omtrent de fiscale gevolgen en de kwijtschelding in 2014. Niet in geschil is dat er sprake is van een onzakelijke lening. De Belastingdienst meent dat het verstrekken van deze onzakelijke lening een schenking is, waarvan het heffingsmoment primair in het jaar van verstrekken (2007) ligt en subsidiair in het jaar van kwijtschelding (2014). Er worden twee aanslagen schenkbelasting opgelegd. In de vaststellingsovereenkomst komt men overeen de gevolgen voor de schenkbelasting voor te leggen aan de rechter.Aanslagen schenkbelasting
In geschil zijn de volgende aanslagen:- Aanslag schenkbelasting 2007: de schenking bestaat uit de contante waarde van het verschil tussen de overeengekomen rente (6%) en een marktconforme rente (16%) over de in 2007 verstrekte lening;
- Aanslag schenkbelasting 2014: de schenking (onder de opschortende voorwaarde* dat het debiteurenrisico van de onzakelijke lening zich op een later moment manifesteert) bestaat uit de hoofdsom van de in 2008 verstrekte (onzakelijke) lening. De opschortende voorwaarde is bij kwijtschelding in 2014 in vervulling gegaan (het debiteurenrisico manifesteert zich).
De Hoge Raad
De fiscale praktijk keek reikhalzend uit naar de opvatting van de Hoge Raad omtrent het leerstuk onzakelijke leningen en schenkbelasting, in het bijzonder naar het antwoord op de vraag of het verstrekken van een onzakelijke lening een schenking is van de hoofdsom. De Hoge Raad oordeelt dat het verstrekken van een onzakelijke lening geen schenking (onder opschortende voorwaarde) is van de hoofdsom. Voor wat betreft de aanslagen oordeelt de Hoge Raad:- Aanslag schenkbelasting 2007: het bezwaar is niet tijdig ingediend en derhalve niet-ontvankelijk. De aanslag schenkbelasting (zie hiervoor) blijft in stand.
- Aanslag schenkbelasting 2014: het verstrekken van een onzakelijke lening is géén schenking van de hoofdsom, ook niet onder de opschortende voorwaarde dat de geldlener niet kan terugbetalen.
Conclusie
Het verstrekken van een onzakelijke lening met terugbetalingsverplichting is geen schenking van de hoofdsom. Er kan echter wel een schenking bestaan voor de rentecomponent als de afgesproken rente lager is dan een marktconforme rente. Voor de heffing van schenkbelasting wordt dan gekeken naar de (forfaitaire) contante waarde van het verschil tussen 6% en de overeengekomen rente. Is de overeengekomen rente 6%, dan is fiscale waarde van de schenking nihil. Hoeft de geldlener in bepaalde situaties niet terug te betalen, dan kan de verstrekking van een onzakelijke lening wel als schenking van de hoofdsom onder opschortende voorwaarde worden aangemerkt.Leningen in familieverband?
We kunnen ons voorstellen dat u naar aanleiding van de uitspraak vragen heeft over uw persoonlijke situatie. Daarom staan onze specialisten voor u klaar. Heeft u in familieverband leningen verstrekt of ontvangen waarvan niet duidelijk is of deze wel of niet zakelijk zijn of wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met uw contactpersoon binnen BDO of met één van onze Private Client Services-specialisten.Blijf altijd op de hoogte
Op de hoogte blijven over voor u relevante fiscaliteit? Meld u aan voor onze PCS-nieuwsbrief via deze link.INSCHRIJVEN