Box 3: Bent u goed voorbereid op de toekomst?

Box 3 houdt de gemoederen bezig. De belangrijkste vraag op dit moment is of het nieuwe forfaitaire box 3-systeem volgens de Hoge Raad wel of niet voldoende aansluit bij het werkelijk behaalde rendement? In afwachting van het arrest is de Belastingdienst al bezig een formulier te ontwikkelen, waarop werkelijke rendementen kunnen worden aangegeven. Mocht de Hoge Raad oordelen dat de Wet rechtsherstel box 3 niet door de beugel kan, dan zullen belastingplichtigen een formulier ontvangen waarop het werkelijke rendement moet worden ingevuld. 

Wet Rechtsherstel box 3 / Overbruggingswet box 3

In de Wet rechtsherstel box 3 worden inkomsten uit vermogen in drie categorieën ingedeeld en geldt per categorie een forfaitair rendement. Het gaat om spaartegoeden (met een laag forfaitair rendement), overige bezittingen (met een hoog forfaitair rendement) en schulden (met een negatief forfaitair rendement). Het werkelijk behaald rendement is irrelevant. Deze wet is van toepassing op de jaren 2017 (waarvan de definitieve aanslag inkomstenbelasting op 24 december 2021 nog niet vaststond) tot en met 2022. Vanaf 1 januari 2023 geldt de Overbruggingswet box 3. Deze is grotendeels gelijk aan de Wet Rechtsherstel box 3.

Wat is op dit moment de stand van zaken rondom de box-3?

Er liggen twee adviezen bij de Hoge Raad. Over het advies van Advocaat Generaal (A-G) Wattel hebben we eerder al een Artikel geschreven. A-G Wattel is niet te spreken over de Herstelwet en adviseert een tegenbewijsregeling in te voeren.

Recenter is het advies van A-G Pauwels over een vijftal box 3- zaken, waarin het werkelijk behaalde rendement en de Wet rechtsherstel box 3 centraal staan. Ook A-G Pauwels is kritisch. De Wet rechtsherstel box 3 leidt niet tot heffing naar het werkelijk behaalde rendement, maar houdt nog steeds een forfaitaire heffing over het box 3 vermogen in. De vraag is daarom of de Wet Rechtsherstel box 3 voldoende rechtsherstel biedt wanneer het werkelijke rendement lager is dan het rendement op basis van deze wet. 

De A-G adviseert de Hoge Raad een leidende rol te nemen bij de invulling van het begrip “werkelijk behaald rendement” en geeft hierbij de volgende aanknopingspunten:
  • Volgens de A-G moet het werkelijke rendement nominaal worden vastgesteld. Dit betekent dat géén inflatiecorrectie mag worden toegepast. 
  • Of het werkelijk rendement lager is dan het rendement op basis van de Herstelwet moet over alle vermogensbestanddelen gezamenlijk worden bepaald. Deze vergelijking dient jaarlijks te worden gemaakt. Hierbij mag géén rekening worden gehouden met negatief werkelijk behaald rendement in een ander jaar (zogenoemde verliesverrekening). 
  • Dit werkelijk behaald rendement omvat ook ongerealiseerde waarde mutaties én er mag rekening worden gehouden met de gemaakte kosten die het rendement van het vermogen beïnvloeden. Bij de beoordeling van het werkelijk rendement mag géén rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen.  

Wanneer doet Hoge Raad uitspraak?

De verwachting is dat de Hoge Raad in augustus/september 2024 zich uitspreekt over box 3. Ter voorbereiding op de uitspraak van de Hoge Raad kunt u alvast voor de jaren vanaf 2017 waarvoor nog geen definitieve aanslag is opgelegd, het werkelijk behaalde rendement op uw vermogen uitzoeken.

Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen op dit gebied en zullen u informeren zodra er meer duidelijk is. Uiteraard kunt u contact op nemen met uw belastingadviseur om te bepalen wat de gevolgen zijn voor uw persoonlijke situatie.