Advocaat-generaal: ‘Wet rechtsherstel box 3 discrimineert’

De Wet rechtsherstel box 3, die geldt over de jaren 2017 tot en met 2022, is mogelijk in strijd met zowel het discriminatieverbod als het eigendomsrecht. In ieder geval wel als het aan advocaat-generaal (AG) Wattel ligt. Dit blijkt uit zijn advies aan de Hoge Raad van 18 september 2023. De AG benadrukt in het advies dat een gemiddeld beleggingsresultaat nooit kan gelden als een benadering van het werkelijke beleggingsresultaat.
In het advies komt duidelijk naar voren dat de AG niet te spreken is over de herstelwet. Volgens de AG zou het namelijk goed zijn als de Hoge Raad een les statistiek geeft aan politici.

Wet rechtsherstel box 3

De Wet rechtsherstel box 3 volgt op het zeer belangwekkende ‘Kerstarrest’ van de Hoge Raad van 24 december 2021. De Hoge Raad oordeelde dat het stelsel van box 3 sinds 2017 niet proportioneel is en dat rechtsherstel aan belastingplichtigen moet worden geboden. De Wet rechtsherstel box 3 legt het benodigde rechtsherstel wettelijk vast. Met een forfaitair rendement per vermogenscategorie was de wetgever van mening dat de box 3-heffing in overeenstemming is gebracht met het ‘Kerstarrest’.

In de Wet rechtsherstel box 3 wordt onderscheid gemaakt tussen drie vermogenscategorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Iedere vermogenscategorie kent een eigen forfaitair rendementspercentage gebaseerd op een gemiddeld beleggingsresultaat. Ter illustratie: het forfait betreft in 2022 0,01% voor banktegoeden, 5,53% voor overige bezittingen en 2,46% voor schulden.

Aandelen in VvE-reserve

In de casus die heeft geleid tot de conclusie van de AG, bezitten belanghebbenden aandelen in reserves van verenigingen van eigenaren (VvE’s). De inspecteur heeft die aandelen aangemerkt als overige bezittingen. Volgens de belanghebbenden moeten deze aandelen evenwel worden aangemerkt als banktegoeden, omdat VvE’s verplicht zijn hun reserve op een bankrekening aan te houden. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in het voordeel van belanghebbenden: op de aandelen in de VvE-reserve is het (lagere) banktegoeden-forfait van toepassing.

AG oneens met het Hof

Volgens de AG heeft het Hof de kwalificatievraag over de aandelen in de VvE-reserve onjuist beantwoord. Wellicht nog belangrijker: de AG vindt dat die vraag niet relevant is. Wat volgens hem wel relevant is, is het antwoord op de vraag of het feitelijke rendement significant lager is dan het forfaitaire rendement op het totale vermogen. Alleen in dat geval is sprake van een schending van de rechten van belanghebbenden. Daarom adviseert hij de Hoge Raad de casus terug te verwijzen naar de feitenrechter die voornoemde vraag alsnog moet beantwoorden.

Ingrijpende gevolgen

Als de Hoge Raad het advies van de AG volgt, heeft dat ingrijpende gevolgen. De Wet rechtsherstel box 3 moet dan namelijk met terugwerkende kracht worden aangepast. Daarnaast geldt dat de box 3-wetgeving vanaf 2023 geen stand meer zal kunnen houden. De wetgever zal actie moeten ondernemen vóórdat de Wet werkelijk rendement box 3 wordt ingevoerd. Zie in dat kader ook ons andere perspectief.

De Hoge Raad doet naar verwachting over zes maanden uitspraak. Bent u in afwachting daarop al benieuwd naar mogelijke gevolgen van deze uitspraak voor uw situatie? Neem dan contact op met uw belastingadviseur.