WTZa: impact op de interne toezichthouder van een zorginstelling

Op 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders ("Wtza") en het Uitvoeringsbesluit Wtza ("UbWtza") in werking. Voortaan zullen meer zorginstellingen een onafhankelijk intern toezichthoudend orgaan moeten hebben. Daarnaast worden de regels over de samenstelling en de taak van het toezichthoudende orgaan verder aangescherpt. Dit perspectief behandelt de belangrijkste gevolgen van de wetswijziging voor het toezichthoudend orgaan.

Welke zorgaanbieders moeten straks een toezichthoudend orgaan hebben?

Voor vergunningsplichtige eerstelijnszorginstellingen geldt de plicht bij meer dan 25 zorgverleners en voor vergunningsplichtige tweedelijnsinstellingen bij meer dan 10 zorgverleners. Ook een onderaannemer die alle zorg in opdracht van een andere zorginstelling verleent (‘lege huls-instelling) zal voortaan een toezichthoudend orgaan moeten hebben.

Het instellen van een toezichthoudend orgaan zal een behoorlijke impact hebben op de cultuur en het besluitvormingsproces binnen deze zorginstellingen. Bestuurders van deze zorginstellingen zullen dan ook geruime tijd nodig hebben om de juiste toezichthouders te zoeken en het nieuwe besluitvormingsproces te integreren in de organisatie.

Rol van een toezichthouder

Het toezichthoudend orgaan moet toezicht houden op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de zorginstelling en de algemene gang van zaken binnen die zorginstelling.

Hierbij gelden twee belangrijke vernieuwingen:

  1. Volgens de wetgever dient sprake te zijn van rechtstreeks toezicht door het toezichthoudende orgaan. Onduidelijk is nog of indirect toezicht in een groep, waarbij alleen een toezichthoudend orgaan wordt ingesteld bij de holding (ook wel ‘getrapt toezicht’), toegestaan is. Mocht dat niet het geval zijn dan dienen alle dochter-zorginstellingen voortaan een eigen toezichthoudend orgaan te hebben. Toegestaan is wel dat iemand lid is van meer toezichthoudende organen binnen dezelfde groep (personele unie);
  2. Er moet ook toezicht worden gehouden op de dagelijkse leiding van een instelling. Dit betekent dat er ook sprake dient te zijn van toezicht op de titulair-directeur en het directieteam van een zorginstelling voor zover die zijn belast met de dagelijkse leiding. Dit zal ook impact hebben op de werkafspraken die met hen zijn gemaakt.

Formatie van het toezichthoudende orgaan

Het toezichthoudend orgaan dient uit ten minste drie natuurlijke personen te bestaan zodat wordt gewaarborgd dat er vanuit verschillende invalshoeken discussie over het beleid van een zorginstelling kan worden gevoerd. Om te voorkomen dat het toezichthouders zich verder te veel zouden vereenzelvigen met het beleid van de zorginstelling mag een toezichthouder maximaal 4 jaar (met een eenmalige verlenging van 4 jaar) in functie blijven.

Verder zal een lijst gaan gelden met onverenigbare functies voor een toezichthouder (niet limitatief). De wetgever heeft daarbij in algemene zin aangegeven dat iedere (schijn van) financiële, personele of familiale belangenverstrengeling moet worden uitgesloten. De vraag is overigens of ‘familiaal’ niet te beperkt verwoord is om voldoende afstand tussen bestuur en toezicht te waarborgen. In de praktijk komt het geregeld voor dat een toezichthouder behoort tot de ‘inner circle’ of het netwerk van de bestuurders of aandeelhouders van de zorginstelling.

Aanpassen statuten en reglementen

Bij alle zorginstellingen staan in de statuten en reglementen voorschriften opgenomen voor het toezichthoudende orgaan. De zorgjuristen van BDO-legal adviseren u graag over de impact van de Wtza voor uw zorginstelling en op welke punten de statuten en reglementen moeten worden aangepast.