Wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3
Wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3
Naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad inzake box 3 van 6 en 14 juni 2024 (Lees hier het vorige artikel) komen belastingplichtigen in aanmerking voor rechtsherstel als zij aannemelijk kunnen maken dat zij een lager werkelijk rendement hebben behaald dan het forfaitaire rendement. In dat geval wordt de belasting verminderd zodat alleen belasting wordt geheven over het werkelijke rendement. Daarmee wordt in feite een tegenbewijsregeling geïntroduceerd in box 3.
De Hoge Raad heeft regels en uitgangspunten voorgeschreven voor het bepalen van het werkelijke rendement. Deze regels bieden veel duidelijkheid maar voorzien niet in alle mogelijke situaties. Daarom wordt wetgeving voorbereid om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad in de Wet tegenbewijsregeling box 3.
In de wetgeving worden de regels voor het bepalen van het werkelijke rendement opgenomen. Daarbij worden ook de onderwerpen uitgewerkt waar de Hoge Raad zich niet expliciet over heeft uitgesproken, waarbij (zoals de Hoge Raad ook deed) zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3 voor ogen had.
Op 4 december is het wetsvoorstel aanhangig gemaakt bij de Raad van State.
In het kader van de tegenbewijsregeling wordt het papieren en digitale formulier Opgaaf werkelijk rendement (formulier OWR) ontwikkeld waarmee belastingplichtigen het werkelijk rendement kunnen aangeven. Dit formulier komt in de loop van 2025 waarschijnlijk beschikbaar. Vanaf belastingjaar 2025 zal aan belastingplichtigen in de (digitale) aangifte inkomstenbelasting de mogelijkheid worden gegeven om in het kader van de tegenbewijsregeling het werkelijk rendement op te geven en is er geen noodzaak meer om dit in het formulier OWR te doen.
Omdat het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is uitgesteld naar 2028 betekent dit, dat het huidige stelsel van forfaitaire rendementen met tegenbewijs een jaar langer van kracht blijft. Dit leidt tot een aanzienlijke budgettaire derving. Daarom wil het kabinet het forfait voor overige bezittingen met 1,78%-punt per 2026 laten stijgen. Daarnaast wil het kabinet het heffingsvrij vermogen laten dalen naar € 52.048. Belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitair berekende rendement kunnen uiteraard gebruik blijven maken van de tegenbewijsregeling.
De planning is om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, waarbij gekoerst wordt op inwerkingtreding per 1 juni 2025. Wij houden u uiteraard op de hoogte bij nieuwe ontwikkelingen. Hebt u nu al vragen, neem dan zeker even contact op met uw BDO-adviseur.
De Hoge Raad heeft regels en uitgangspunten voorgeschreven voor het bepalen van het werkelijke rendement. Deze regels bieden veel duidelijkheid maar voorzien niet in alle mogelijke situaties. Daarom wordt wetgeving voorbereid om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad in de Wet tegenbewijsregeling box 3.
In de wetgeving worden de regels voor het bepalen van het werkelijke rendement opgenomen. Daarbij worden ook de onderwerpen uitgewerkt waar de Hoge Raad zich niet expliciet over heeft uitgesproken, waarbij (zoals de Hoge Raad ook deed) zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3 voor ogen had.
Op 4 december is het wetsvoorstel aanhangig gemaakt bij de Raad van State.
In het kader van de tegenbewijsregeling wordt het papieren en digitale formulier Opgaaf werkelijk rendement (formulier OWR) ontwikkeld waarmee belastingplichtigen het werkelijk rendement kunnen aangeven. Dit formulier komt in de loop van 2025 waarschijnlijk beschikbaar. Vanaf belastingjaar 2025 zal aan belastingplichtigen in de (digitale) aangifte inkomstenbelasting de mogelijkheid worden gegeven om in het kader van de tegenbewijsregeling het werkelijk rendement op te geven en is er geen noodzaak meer om dit in het formulier OWR te doen.
Omdat het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is uitgesteld naar 2028 betekent dit, dat het huidige stelsel van forfaitaire rendementen met tegenbewijs een jaar langer van kracht blijft. Dit leidt tot een aanzienlijke budgettaire derving. Daarom wil het kabinet het forfait voor overige bezittingen met 1,78%-punt per 2026 laten stijgen. Daarnaast wil het kabinet het heffingsvrij vermogen laten dalen naar € 52.048. Belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitair berekende rendement kunnen uiteraard gebruik blijven maken van de tegenbewijsregeling.
De planning is om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, waarbij gekoerst wordt op inwerkingtreding per 1 juni 2025. Wij houden u uiteraard op de hoogte bij nieuwe ontwikkelingen. Hebt u nu al vragen, neem dan zeker even contact op met uw BDO-adviseur.