Wetsvoorstel Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
Wetsvoorstel Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders
Op 29 januari 2025 is het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) ingediend bij de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel beoogt de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg- en jeugdhulp te bevorderen. Het wetsvoorstel introduceert bepalingen om een integere bedrijfsvoering te borgen en voorwaarden te kunnen stellen aan het uitkeren van winst door zorg- en jeugdhulpaanbieders. Daarnaast krijgen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) als externe toezichthouders extra handvatten om daarop toe te zien.
De belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel worden hieronder beknopt toegelicht.
Verder zullen de hierboven genoemde voorwaarden voor winstuitkering ook gaan gelden voor onderaannemers.
In het wetsvoorstel is geen aandacht besteed aan de rol van de controlerend accountant bij winstuitkeringen. Omdat de controlerend accountant ook een oordeel moet geven over de naleving van wet- en regelgeving ligt het voor de hand dat er ook onderzoek gedaan moet worden naar de rechtmatigheid van de gedane winstuitkering door zorg- en jeugdhulpaanbieders.
Er worden geen eisen gesteld aan de manier waarop de zorgaanbieder moet aantonen dat hij aan deze verplicht voldoet. Een voorbeeld is het maken van een risicoanalyse. Hoe die analyse moet worden gemaakt, hangt af van de specifieke situatie. Hierbij is het van belang dat er een zorgvuldige afweging wordt gemaakt.
De Wibz introduceert extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de Wtza-vergunning zodat niet-integere of kwalitatief slecht presterende zorgaanbieders beter uit de zorg geweerd kunnen worden. De Wtza-vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als:
Het wetsvoorstel beoogt de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg- en jeugdhulp te bevorderen. Het wetsvoorstel introduceert bepalingen om een integere bedrijfsvoering te borgen en voorwaarden te kunnen stellen aan het uitkeren van winst door zorg- en jeugdhulpaanbieders. Daarnaast krijgen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) als externe toezichthouders extra handvatten om daarop toe te zien.
De belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel worden hieronder beknopt toegelicht.
Winstuitkeringen
Het geldende winstuitkeringsverbod voor hoofdaannemers van medisch specialistische en intramurale zorg blijft met de Wibz bestaan. Voor winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders die wel winst mogen uitkeren gaan extra voorwaarden gelden. Winstuitkering door deze zorg- en jeugdhulpaanbieders is straks alleen toegestaan als:- de IGJ geen maatregel heeft opgelegd inzake verbetering voor (onderdelen van) de kwaliteit van zorg;
- de NZa geen maatregel heeft opgelegd wegens tariefdelicten of het overtreden van transparantiebepalingen;
- ten hoogte twee jaar geleden de resultaten openbaar zijn gemaakt van een onafhankelijk cliënttevredenheidsonderzoek;
- het bestuur en de interne toezichthouder de winstuitkering expliciet hebben goedgekeurd;
- redelijkerwijs is te voorzien dat de winstuitkering niet ten koste gaat van de kwaliteit en de continuïteit van de te verlenen zorg;
- de financiële gezondheid van de zorgaanbieder op orde is in de zin dat de zorgaanbieder na het doen van winstuitkering zul kunnen blijven voortgaan met het voldoen de opeisbare schulden en met het leveren van goede zorg. Hieraan worden concrete eisen gesteld aan de current ratio, het weerstandsvermogen, de rentabiliteit en de EBITDA-marge. Deze ratio’s/percentages kunnen worden berekend met de cijfers uit de jaarverantwoording.
Verder zullen de hierboven genoemde voorwaarden voor winstuitkering ook gaan gelden voor onderaannemers.
In het wetsvoorstel is geen aandacht besteed aan de rol van de controlerend accountant bij winstuitkeringen. Omdat de controlerend accountant ook een oordeel moet geven over de naleving van wet- en regelgeving ligt het voor de hand dat er ook onderzoek gedaan moet worden naar de rechtmatigheid van de gedane winstuitkering door zorg- en jeugdhulpaanbieders.
Aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen
Het wetsvoorstel bepaalt dat zorg- en jeugdhulpaanbieders geen onverantwoorde risico’s mogen nemen bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen. Onverantwoorde risico’s zijn risico’s waarvan ten tijde van het nemen van het besluit redelijkerwijs voorzienbaar is dat deze een bedreiging (kunnen) vormen voor de continuïteit van de organisatie of voor de kwaliteit van de te leveren zorg. Als voorbeeld kan worden gedacht aan het aangaan van een hoge lening zonder rekening te houden met een voorzienbare omzetdaling en zonder dat voldoende financiële reserves aanwezig zijn.Er worden geen eisen gesteld aan de manier waarop de zorgaanbieder moet aantonen dat hij aan deze verplicht voldoet. Een voorbeeld is het maken van een risicoanalyse. Hoe die analyse moet worden gemaakt, hangt af van de specifieke situatie. Hierbij is het van belang dat er een zorgvuldige afweging wordt gemaakt.
Omvangrijke transacties met een tegenstrijdig belang
Het wetsvoorstel bevat regels over het aangaan van een betekenis zijnde transactie waarbij een lid van het bestuur dan wel van de interne toezichthouder een persoonlijk belang heeft. De zorgaanbieder zal dan aannemelijk moet maken dat de transactie is aangegaan tegen normale marktvoorwaarden. Wat een van betekenis zijnde transactie is, wordt aan de zorgaanbieder zelf gelaten. Leidend is in hoeverre de transactie impact heeft op de bedrijfsvoering. Voorbeelden kunnen zijn vastgoedtransacties, uitbesteding van zorgverlening en uitbesteding van ICT-diensten. Van 'normale voorwaarden' is sprake wanneer een redelijk handelend zorgaanbieder en een onafhankelijke partij een transactie zouden aangaan onder deze voorwaarden. Er worden geen eisen gesteld aan de manier waarop de zorgaanbieder dit moet aantonen en dit zal ook verschillen per soort transactie. Bij de aankoop of vervreemding van vastgoed ligt een onafhankelijke taxatie voor de hand. Bij de uitbesteding van diensten kan worden gedacht aan het opvragen van één of meer offertes bij marktpartijen die vergelijkbaar zijn met de verbonden partij.Extra intrekkings- en weigeringsgronden Wtza-vergunning
In de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is een vergunningsplicht opgenomen voor medische specialistische zorgaanbieders en zorgaanbieders die Zvw/Wlz-zorg verlenen. De Wtza-vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als aannemelijk is dat de zorgaanbieder niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. Deze intrekkings- en weigeringsgronden zijn opgenomen in de Wtza en zijn onder meer gericht op het voldoen aan belangrijke randvoorwaarden voor een goede kwaliteit van zorg, het hebben van een interne toezichthouder, rechtmatig declareren, een transparante financiële bedrijfsvoering en het hebben van een cliëntenraad.De Wibz introduceert extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de Wtza-vergunning zodat niet-integere of kwalitatief slecht presterende zorgaanbieders beter uit de zorg geweerd kunnen worden. De Wtza-vergunning kan worden geweigerd of ingetrokken als:
- een norm voor het hanteren van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transactie wordt overtreden;
- bij het niet verlenen van goede zorg als bedoeld in artikel 2 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz);
- een ernstig risico bestaat voor disfunctionerende leden van het bestuur, interne toezichthouders of feitelijk beleidsbepalers;
- de zorgaanbieder niet beschikt over een deugdelijke administratie als bedoeld in artikel 36 Wmg;
- een goed en rechtmatig functioneren onvoldoende kan worden geborgd. Dit is een vangnetbepaling.