Vanwege de aflossing van een eigenwoningschuld sloten woningkopers in het verleden vaak een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) of spaarrekening eigen woning (SEW) af. Ondanks dat dit al jaren niet meer mogelijk is, bestaan er nog honderdduizenden KEW’s/SEW’s in het kader van het overgangsrecht. In een recent besluit zijn er versoepelingen voor de afwikkeling van deze producten bekend gemaakt.
Twee goedkeuringen
De staatssecretaris geeft twee goedkeuringen waarbij onder voorwaarden ervan wordt uitgegaan dat wordt voldaan aan de aflossingseis die geldt voor de toepassing van de uitkeringsvrijstelling (zie hierna). Daarnaast keurt hij goed dat de SEW/BEW tijdens de looptijd niet constant hoeft te voldoen aan de voorwaarde dat de rekeninghouder/eigenaar een eigenwoningschuld heeft.
KEW/SEW
De KEW/SEW is een spaarproduct waarbij een belastingplichtige in (meestal) 30 jaar een bedrag bij elkaar spaart dat na deze periode voor de aflossing van de eigenwoningschuld wordt gebruikt. De uitkering uit de KEW/SEW is dan tot maximaal € 184.500 (per persoon/2023) onbelast. Dit is de zogenoemde uitkeringsvrijstelling. Het voordeel is dus dat de rente in deze uitkering niet in de belastingheffing wordt betrokken. Aangezien deze producten in box 1 zitten, blijven zij ook buiten de heffing in box 3.
Voldaan aan aflossingseis
Het gebeurt in de praktijk regelmatig dat de eigenwoningschuld direct wordt afgelost met de opbrengst van de verkoop van de eigen woning en dat enige tijd daarna pas de KEW tot uitkering komt, als de verzekeringnemer of zijn partner een nieuwe eigen woning heeft. De verkoopopbrengst leidt tot aflossing van de eigenwoningschuld, waardoor geen recht meer bestaat op de uitkeringsvrijstelling bij de uitkering van de KEW/SEW. De staatssecretaris vindt dit ongewenst als er een direct verband bestaat tussen de verkoop van de eigen woning, het vrijkomen van het kapitaal en de aflossing van de eigenwoningschuld. Daarom keurt hij onder voorwaarden goed dat de uitkering wordt geacht voorafgaand aan de verkoop van de eigen woning plaats te vinden en zoveel als mogelijk te zijn gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld. Hierdoor is de uitkeringsvrijstelling toch van toepassing. Dit heeft uiteraard ook gevolgen voor de zogenoemde eigenwoningreserve en dus de mogelijkheden tot renteaftrek bij een lening voor een volgende eigen woning.
Soms wordt de eis gesteld dat de KEW pas kan uitkeren nadat de eigenwoningschuld is afgelost. De belastingplichtige lost zijn eigenwoningschuld daarom eerst af uit eigen middelen, waardoor geen recht bestaat op de uitkeringsvrijstelling. Ook hiervoor keurt de staatssecretaris goed dat onder voorwaarden toch recht bestaat op de uitkeringsvrijstelling.
Eis van hebben eigenwoningschuld
Anders dan bij een KEW, wordt bij een SEW in de wet vereist dat tijdens de looptijd van een SEW sprake is van een eigenwoningschuld. Een strikte toepassing van deze voorwaarde blijkt in de praktijk niet goed houdbaar in de uitzonderlijke situatie dat tijdelijk geen eigenwoningschuld aanwezig is. Deze voorwaarde leidt dan tot het niet meer voldoen aan de voorwaarden van de SEW/BEW wat tot gevolg kan hebben dat de SEW/BEW fictief tot uitkering komt, waarbij moet worden afgerekend over het rentebestanddeel. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat ook bij de SEW tijdens de looptijd niet hoeft te voldoen aan de voorwaarde dat de rekeninghouder/eigenaar een eigenwoningschuld heeft.
Voor de praktijk
De onderhavige fiscale spaarproducten zijn omgeven door vele regels. Niet altijd even eenvoudig. Belangrijk is dat u deze regels goed naleeft om ongewenste fiscale gevolgen te voorkomen. Immers, u rekent feitelijk op een onbelaste (toekomstige) uitkering van uw KEW/SEW. Als u vragen hebt over uw KEW of SEW, neem dan gerust even contact op met uw BDO-adviseur.