Tien belangrijkste fiscale eindejaarstips voor ondernemers en ondernemingen

Tien belangrijkste fiscale eindejaarstips voor ondernemers en ondernemingen

Als ondernemer of onderneming is het belangrijk om aan het einde van het jaar te kijken naar uw fiscale situatie. Soms kunt u alleen nog in 2023 uw financiële positie optimaliseren. In dit artikel delen we de tien belangrijkste fiscale eindejaarstips die u kunnen helpen om uw bedrijf financieel gezond te houden en uw doelen voor het nieuwe jaar te behalen. Door deze tips toe te passen kunt u investeren in de groei van uw onderneming.
  1. Maak gebruik van de investeringsaftrekken; Investeert u in energiebesparende bedrijfsmiddelen en/of duurzame energie? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek. Deze levert u een extra aftrek op van 40% (2024). Een milieu-investering levert u een extra investeringsaftrek op van 27%, 36% of zelfs 45% (2024). Zorg wel dat u tijdig de formaliteiten regelt, want dat luistert erg nauw bij deze regelingen. Ook kunt u mogelijk de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek benutten. Een dergelijke extra aftrekpost zorgt voor meer liquiditeit voor uw onderneming.
  2. Kijk kritisch naar de waardering van bedrijfsmiddelen, voorraden en vorderingen; Als er bezittingen op de fiscale balans staan die een lagere actuele waarde hebben dan de fiscale boekwaarde, kunt u deze afwaarderen binnen de grenzen van goedkoopmansgebruik. Het afwaarderen van bedrijfsmiddelen zoals bedrijfspanden, voorraden of oninbare vorderingen kan u een flinke aftrekpost opleveren.
  3. Benut de aftrek van gemengde kosten optimaal; In de regel komen ‘gemengde kosten’, zoals representatiekosten en kosten voor seminars en congressen, slechts gedeeltelijk in aftrek op de fiscale winst. Is de onderneming onderworpen aan de vennootschapsbelasting, zoals een BV, en is sprake van één of meer werknemers, dan geldt als niet-aftrekbare bedrag € 5.100 of, als de uitkomst daarvan hoger is, 0,4% van de totale loonkosten (2023). Ofwel: het niet-aftrekbare bedrag wordt verhoogd bij een totale loonsom van meer dan € 1.275.000. Bij de aangifte kunt u ervoor kiezen om loon uit vroegere dienstbetrekking (betaalde pensioenen) niet tot de loonkosten te rekenen. Hierdoor kunnen meer gemengde kosten in aftrek worden gebracht. Zowel ondernemers in de IB-winstsfeer als ondernemers in de vennootschapsbelasting mogen als alternatief uitgaan van de daadwerkelijk gemaakte gemengde kosten in plaats van het hiervoor genoemde bedrag van € 5.100 of 0,4% van de totale fiscale loonkosten. Als u daarvoor bij de aangifte kiest, worden de hiervoor gemengde kosten bij ondernemers in de IB-winstsfeer voor 80% in aftrek toegestaan en bij ondernemingen die zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting voor 73,5%. Deze optie kan in sommige situaties gunstiger uitpakken.
  4. Beoordeel uw internationale structuur inzake de conditionele bronbelasting; Sinds 1 januari 2021 geldt een conditionele bronbelasting op renten en royalty’s (Wet bronbelasting 2021). Vanaf 1 januari 2024 vallen in bepaalde gevallen ook dividendbetalingen onder deze bronbelasting. Onder het bereik van de bronbelasting vallen niet betalingen aan lichamen in ‘belastingparadijzen’ maar ook aan zogenoemde hybride entiteiten. Daarnaast kan bronbelasting verschuldigd zijn in ‘misbruiksituaties’ en in coöperatiestructuren. Het tarief is gelijk aan het hoogste vennootschapsbelastingtarief (2024: 25,8%) Betalingen aan natuurlijke personen worden niet door de bronbelasting geraakt. De Wet bronbelasting 2021 schept ook formele verplichtingen. De betaler dient namelijk gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de heffing van de bronbelasting. Dit kunnen ook gegevens en inlichtingen betreffen die in het bezit zijn van de ontvanger en achterliggende belanghebbende(n). Mocht de inspecteur de overtuiging krijgen dat ten onrechte geen of te weinig bronbelasting is ingehouden, dan kan hij dit naheffen bij de betaler. Voor de ten onrechte niet of te weinig betaalde bronbelasting zijn bestuurders hoofdelijk aansprakelijk. Het is in dit kader noodzakelijk om de internationale groepsstructuur te beoordelen, eventueel te herstructureren en de informatiesystemen hierop in te richten (voor zover dit nog niet is gebeurd). 
  5. Voltooi lopende liquidaties uiterlijk op 31 december 2023; Sinds 1 januari 2021 zijn er nadere voorwaarden verbonden aan de aftrek van liquidatieverliezen. Eén van deze voorwaarden houdt in dat een liquidatie van een dochtermaatschappij alleen nog maar aftrekbaar is als de ontbinding en vereffening van de dochtermaatschappij – globaal gezegd – binnen drie kalenderjaren na de staking van de onderneming dan wel het besluit daartoe is voltooid. Deze ‘temporele voorwaarde’ is ingevoerd om fiscale planning met liquidatieverliezen te voorkomen. Volgens het overgangsrecht dat bij deze maatregel geldt, moet bij een (besluit tot) staking vóór 1 januari 2021 de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam uiterlijk zijn voltooid op 31 december 2023. Als de vereffening om zakelijke redenen niet voor 1 januari 2024 kan worden afgerond, vervalt het liquidatieverlies niet definitief. De belastingplichtige heeft in dat geval toch nog de bewijslast om het bestaan van voldoende zakelijke redenen (dat zijn dus niet-fiscale redenen) aan te tonen. Om zeker te stellen dat het liquidatieverlies nog in 2023 ten laste van de winst kan worden gebracht, is het echter verstandig om een lopende vereffening nog voor het einde van het jaar te voltooien.
  6. Doe btw-aangifte van privégebruik; Gedurende het boekjaar mag een ondernemer alle btw op kosten voor de auto van de zaak in aftrek brengen. Aan het einde van het boekjaar geeft hij btw aan ter zake van het privégebruik van hemzelf en/of de werknemers. Hierbij mag de ondernemer gebruikmaken van een voorgeschreven forfait. Afgelopen jaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook bij veel thuiswerken een correctie voor het privégebruik voor de auto moet worden gemaakt. Lees hierover meer in dit artikel. Ook voor ander privégebruik door de ondernemer, zijn personeel of relaties dienen correcties plaats te vinden in de laatste btw-aangifte. Voorbeelden zijn verstrekkingen in de kantine, relatiegeschenken, personeelsuitjes en kerstpakketten. Indien de verstrekkingen aan een werknemer of relatie niet uitkomen boven de € 227 per boekjaar, kan de correctie achterwege blijven. Voor de kantine bestaat een speciale regeling. Let op dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen die de ondernemer ertoe dwingen om een bepaalde verstrekking te doen waardoor het bedrijfsbelang van de ondernemer prevaleert boven het persoonlijke voordeel van de werknemer. In een dergelijk geval hoeft de aftrek niet gecorrigeerd te worden. 
  7. Beoordeel zorgvuldig het btw-aftrekrecht in holdingsituaties; Vaak worden er kosten op het niveau van de holding gemaakt die (mede) voor dochterondernemingen worden gemaakt. Het Hof van Justitie oordeelde eerder dat de holding niet zonder meer recht heeft op btw-aftrek, ook al kwalificeert deze als btw-ondernemer. De holding heeft recht op btw-aftrek als de kosten worden gemaakt voor de eigen economische activiteiten. Wij verwachten dat de Belastingdienst extra alert gaat zijn op situaties waarin de holding kosten maakt die (mede) thuishoren bij een dochteronderneming. Eerder hebben wij u een aantal tips gegeven waarmee u rekening kunt houden in dit soort situaties.  
  8. Betaal coronaschulden eerder terug; Heeft u gebruik gemaakt van het bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis? Dan moet u de belastingschulden die hieronder vielen weer terugbetalen. Dit moet vanaf 31 oktober 2022, gedurende vijf jaren (in 60 maandelijkse termijnen). Over deze schulden bent u invorderingsrente verschuldigd. Deze rente is vanwege de coronacrisis tijdelijk verlaagd. Vanaf 1 januari 2024 zal de invorderingsrente weer op het normale tarief van 4% worden vastgesteld. Indien u meer betalingscapaciteit heeft, is het te overwegen om de openstaande belastingschulden eerder af te lossen.
  9. Gebruik uw ruimte in de werkkostenregeling; Als u in het kader van de werkkostenregeling eindheffing verschuldigd bent over het kalenderjaar 2023, moet u deze eindheffing uiterlijk in het tweede tijdvak van 2024 aangeven in de aangifte loonheffingen. Houdt uw organisatie juist vrije ruimte over? Resterende vrije ruimte kunt u niet overhevelen naar 2024. Wel zou u bepaalde vergoedingen of verstrekkingen naar voren kunnen halen of juist later kunnen geven.
  10. Lage-inkomensvoordelen: Laat geen geld liggen; Sinds 2017 kunt u in aanmerking komen voor de LIV (lageinkomensvoordeel). Een subsidie die kan oplopen tot € 2.000 per werknemer, per jaar. Als uw werknemers iets minder of iets meer verdienen dan de geldende normbedragen mist u de subsidie. Door uw beloningsbeleid iets te veranderen, kunt u mogelijk ook voor 2023 alsnog in aanmerking komen voor de LIV. Bijvoorbeeld door een deel van het (december)salaris of deel van een dertiende maand aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel voor de werkkostenregeling. Zelfs een kleine loonsverhoging voor de werknemer kan u als werkgever soms voordeel opleveren. Hetzelfde geldt voor het af laten kopen van vakantiedagen dit jaar, of juist volgend jaar. 

Neem contact op met uw adviseur 

Kunt u advies of hulp gebruiken bij één van de tips die wij hierboven hebben gedeeld? Als beste fiscale dienstverlener van 2023 kijken we graag met u mee. In een persoonlijk gesprek bespreken we bovendien waar u aan het einde van het jaar nog meer op kunt letten. Neem contact op via ons formulier of direct via uw BDO-contactpersoon.