Nieuwe pensioenwet aangenomen, wat betekent dat voor uw organisatie?

Nu de Eerste Kamer de Wet Toekomst Pensioenen heef aangenomen, is definitief duidelijk dat alle pensioenregelingen voor 1 januari 2028 moeten worden aangepast. In dit artikel leest u een overzicht van de inhoud van de in mei 2023 aangenomen wet.

Pensioenakkoord

Het Pensioenakkoord is een veelomvattend akkoord. Allereerst werd daarin het tempo van de stijging van de AOW-leeftijd beperkt. Ook zal de AOW-leeftijd in de toekomst minder hard stijgen bij een toename van de levensverwachting. Beide wijzigingen zijn in 2019 al geregeld in de wet.

Daarnaast wordt het mogelijk om vanaf 1 juli 2024 een deel van het ouderdomspensioen ineens op te nemen en zijn er versoepelingen afgesproken over de zogenoemde regeling voor vervroegd uittreden (RVU) alsmede een uitbreiding van het verlofsparen. Deze laatste twee zaken zijn al ingegaan per 2021.

Maar centraal staat toch een fundamentele wijziging van ons pensioenstelsel, waarbij afscheid wordt genomen van de uitkeringsregelingen (middelloon- en eindloonregeling) die nu centraal staan in de meeste pensioenregelingen en over wordt gegaan naar verschillende vormen van een premieregeling. Het belang is groot en raakt alle pensioenregelingen in Nederland.

Verschillende premieregelingen

In het nieuwe pensioenstelsel zijn uitkeringsregelingen niet langer toegestaan, maar dient de pensioenopbouw volgens het premiesysteem plaats te vinden. De hoogte van de pensioenuitkering staat dus niet vast. Deze is afhankelijk van de ingelegde premies, het gerealiseerde rendement, de rentestand en ontwikkeling van de levensverwachting.

In het nieuwe systeem worden drie premieregelingen ingevoerd:

  • De solidaire premieovereenkomst;
  • De flexibele premieovereenkomst;
  • De premie-uitkeringsovereenkomst

Fiscale kader

Het wijzigen van het pensioenstelsel brengt ook een nieuw fiscaal kader met zich mee. Het fiscale kader wordt aangepast door over te gaan van het begrenzen op een pensioenaanspraak naar het begrenzen op een leeftijdsonafhankelijke premie voor alle soorten regelingen.

Uitgangspunt bij het vaststellen van de fiscale premiegrens is dat de pensioenambitie van 75% middelloon in 40 opbouwjaren fiscaal wordt gefaciliteerd. De budgettair neutrale premiegrens hierbij is 30% van de pensioengrondslag.

Compensatie

Omdat deze methodewijziging een grote verandering ten opzichte van de huidige situatie met zich brengt, is het gevolg dat vrijwel elke deelnemer in het nieuwe pensioenstelsel per jaar meer of minder pensioen gaat opbouwen dan in de huidige situatie het geval is. Over een hele carrière zou het nieuwe pensioenstelsel niet tot een slechter pensioenresultaat moeten leiden, maar de opbouw wordt dus anders over de carrière verdeeld. Aangezien alle huidige deelnemers niet hun hele carrière in het oude dan wel het nieuwe stelsel deelnemen, leidt de overgang in meer of mindere mate tot een lagere pensioenopbouw. In de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers zal dus ook over compensatie moeten worden gesproken.  

Transitieperiode

Op 1 januari 2028 moeten pensioenovereenkomsten aangepast zijn aan de nieuwe wetgeving. Tot die datum kan het pensioen nog opgebouwd worden op basis van de huidige wet als dat plaatsvindt op grond van een nu bestaande pensioenregeling. Als een pensioenregeling op meer dan ondergeschikte punten wordt aangepast voor 2028, geldt voor die pensioenregeling direct het nieuwe wettelijke kader.

Invaren

Het is de intentie van de wetgever dat bestaande pensioenaanspraken (bij pensioenfondsen) worden ingevaren in de nieuwe pensioenregeling. Dat betekent dat de nieuwe wetgeving gaat gelden voor de volledige pensioenregeling (verleden en toekomst). Over dit onderdeel wordt nog veel gediscussieerd en de verwachting is dat hierover nog diverse gerechtelijke procedures zullen volgen. Als niet wordt ingevaren, blijft de huidige wetgeving voor die pensioenaanspraken gelden.

Verzekerde pensioenregelingen

Voor bestaande premieregelingen bij verzekeraars en voor bestaande middelloonregelingen bij verzekeraars geldt dat de overstap naar het nieuwe systeem in de meeste gevallen niet binnen de randvoorwaarden van adequate en kostenneutrale compensatie mogelijk is. Het zou tot fors hogere premies en/of lagere pensioenresultaten leiden. Daarom kunnen werkgevers ervoor kiezen om bestaande deelnemers in verzekerde beschikbare premieregelingen met een progressieve premie te blijven faciliteren. Voor werknemers die in dienst komen vanaf 2028 (of eerder als men besluit eerder over te gaan naar het nieuwe stelsel) gaat wel de nieuwe wetgeving gelden.

Arbeidsvormneutraal pensioenkader

De nieuwe wet leidt tot een stap naar een arbeidsvormneutraal pensioenkader. Dit betekent dat de fiscale facilitering van het opbouwen van een toekomstvoorziening in de tweede (arbeidspensioen) en derde pijler (‘privépensioen of lijfrente) voor een groot deel wordt geüniformeerd. Hiermee kunnen zelfstandigen maar ook andere belastingplichtigen dezelfde fiscale ruimte gebruiken als werknemers in een pensioenregeling.

De maximale premieruimte voor lijfrenten wordt per 1 januari 2023 (dus met terugwerkende kracht) verhoogd naar 30% van de premiegrondslag. De fiscale ruimte in de derde pijler neemt aanzienlijk toe. Ook de mogelijkheid om tekorten uit het verleden in te halen, leidt tot aanzienlijke extra fiscale ruimte.

Standaardisering nabestaandenpensioen

Het nabestaandenpensioen wordt gestandaardiseerd, waardoor het begrijpelijker wordt en risico’s worden beperkt.

De veranderingen vinden niet plaats bij het nabestaandenpensioen dat ingaat bij overlijden na de pensioendatum. Maar wel bij het nabestaandenpensioen bij overlijden voor de pensioendatum.

De hoogte van dit nabestaandenpensioen bedraagt maximaal 50% van het pensioengevend inkomen en er wordt niet langer rekening gehouden met een AOW-franchise. De hoogte van het nabestaandenpensioen is dan niet langer afhankelijk van de diensttijd. Dit zorgt ervoor dat bij wisseling van dienstbetrekking toch altijd een volledig nabestaandenpensioen verzekerd is.

Dit wettelijke systeem gaat voor iedereen gelden. Er kan alleen nog verschil zijn in de hoogte van het nabestaandenpensioen. Maximaal 50% van het laatstverdiende salaris, maar het mag ook lager zijn.

Experiment zelfstandig ondernemers

Gedurende een periode van vier jaar kunnen IB-ondernemers vrijwillig deelnemen aan de pensioenregeling die geldt binnen hun bedrijfstak. Dit zou moeten leiden tot betere pensioenen voor zelfstandig ondernemers. Het is de vraag of veel zelfstandig ondernemers hiervan gebruik zullen maken.

Ons advies: begin tijdig

De Wet toekomst pensioenen grijpt fundamenteel in op alle pensioenen. De komende jaren zal er hard gewerkt moeten worden om alles voor 2028 aangepast te hebben. Begin hier dus op tijd mee.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs.