Heffingsverminderingen mogen worden gecorrigeerd op fiscale boekwaarde

Heffingsverminderingen mogen worden gecorrigeerd op fiscale boekwaarde

De Hoge Raad heeft In juni 2022 besloten dat heffingsverminderingen voor verhuurderheffing in mindering mogen worden gebracht op de fiscale boekwaarde van de bijbehorende investering. De Belastingdienst bevestigt in een zogenoemd ‘Kennisgroepstandpunt’ nu ook dat correctie van heffingsverminderingen die eerder direct ten gunste van het fiscale resultaat werden gebracht, mogelijk is op basis van de 'foutenleer'.

Achtergrond

Voor een uitgebreide toelichting op het oordeel van de Hoge Raad verwijzen we naar ons eerdere artikel. Zoals in dat artikel opgemerkt, zijn wij altijd al van mening geweest dat een correctie op basis van de zogenoemde ‘foutenleer’ mogelijk is. 

Een correctie van onherroepelijke aanslagen (aanslagen waartegen geen bezwaar is aangetekend in de zes weken na dagtekening) is in beginsel niet mogelijk. Een uitzondering hierop is een verzoek tot ‘ambtshalve vermindering’. In de fiscale wet- en regelgeving is echter expliciet bepaald dat ambtshalve vermindering niet plaats kan vinden als het verzoek is gebaseerd op ‘nieuwe jurisprudentie’. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe jurisprudentie feitelijk terugwerkende kracht krijgt. De Belastingdienst heeft in een Kennisgroepstandpunt bevestigd van mening te zijn dat een verzoek tot ambtshalve vermindering in dit geval moet worden afgewezen. 

Als er sprake is van een ‘kennelijke fout’ in de fiscale balans van een belastingplichtige, kan deze fout worden gecorrigeerd in het laatst openstaande jaar. Aangezien de Hoge Raad oordeelde dat de heffingsvermindering moet worden afgeboekt op de balanswaarde (en de belastingplichtige dus geen keuze heeft) is sprake van een balansfout die, voor zover de betreffende woningen nog in bezit zijn, doorwerkt in de fiscale balans. De Kennisgroep concludeert dan ook dat in oude(re) jaren ontvangen heffingsverminderingen in het laatst openstaande jaar kunnen worden gecorrigeerd en alsnog ten laste van het resultaat kunnen worden gebracht. 

Wat te doen?

Wij kunnen ons volledig vinden in het Kennisgroepstandpunt en zijn blij dat dit standpunt ook door de Belastingdienst is gepubliceerd. Wij adviseren dan ook om te inventariseren of u in de jaren vanaf 2014 heffingsverminderingen heeft ontvangen die in de aangifte vpb direct ten gunste van het fiscaal resultaat zijn gebracht. Deze kunnen immers in het laatst openstaande jaar alsnog ten laste van het resultaat worden gebracht. Wij zijn u hierbij uiteraard graag van dienst.

We merken hierbij op dat de Belastingdienst niet ingaat op de gevolgen voor de generieke renteaftekbeperking (earningsstrippingmaatregel) uit ATAD1. Het alsnog ten laste van het resultaat brengen van ‘oude’ heffingsverminderingen leidt immers tot minder renteaftrekcapaciteit, terwijl dit bij heffingsverminderingen die zijn ontvangen in de periode voor 2019 geen impact zou hebben gehad. In dergelijke gevallen kan mogelijk het standpunt worden ingenomen dat de inspecteur een ‘redelijke tegemoetkoming’ moet bieden. Het is niet duidelijk wat het standpunt van de Kennisgroep op dit punt is. Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen en/of opmerkingen, dan zijn wij u graag van dienst!