Een beleggingsinstelling oprichten: waar moet ik aan voldoen?

Het oprichten van een beleggingsinstelling, zoals een beleggingsfonds, is een uitstekende manier om vermogen van investeerders bijeen te brengen en te beleggen op een professionele manier. Een beleggingsinstelling kan namelijk worden gebruikt voor alle soorten investeringen, waaronder obligaties, grondstoffen, private equity of hedge funds en vastgoed. Het oprichten van een beleggingsinstelling gaat alleen niet zomaar en u moet voldoen aan de daaraan gestelde verplichtingen uit de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’).

Vergunning door de AFM

Een van de belangrijkste verplichtingen uit de Wft is de vergunning verleend door de Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’). Deze vergunning moet een beheerder van de beleggingsinstelling hebben voordat een beheerder mag beheren. De vergunningaanvraag is bedoeld om (te) grote risico’s te voorkomen voor beleggers en andere marktdeelnemers, zoals systeemrisico’s tijdens de financiële crisis van 2008-2011. Ter aanvraag van een vergunning moet daarom worden aangetoond dat wordt voldaan aan:

  • de betrouwbaarheid, geschiktheid en vakbekwaamheid van de dagelijks beleidsbepalers;
  • beleid met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening, zoals het tegengaan van belangenverstrengeling. 
  • een transparante zeggenschapsstructuur;
  • een zodanige inrichting van de bedrijfsvoering dat deze een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt, bijvoorbeeld een zorgvuldige behandeling van de beleggers. 

Om aan te tonen dat hieraan wordt voldaan dienen verschillende documenten te worden ingediend bij AFM. Ook kan de AFM vragen stellen en zal regelmatig verantwoording moeten worden afgelegd, zoals rapportageverplichtingen met betrekking tot financiële informatie. Andere belangrijke verplichtingen zijn onder meer het opstellen van een beleggingsbeleid waarin staat hoe het geld van de beleggers wordt belegd, inrichting van een compliance-functie en informatieverplichtingen ten behoeve van de beleggers. Nadat de vergunning is verleend door de AFM, mag de beheerder meerdere beleggingsfondsen beheren. Een beleggingsfonds hoeft namelijk zelf geen vergunning te hebben. 

Uitzondering op vergunningsplicht

Er is ook een uitzondering op de vergunningplicht voor beheerders. Kort gezegd is de vergunningplicht voor Nederlandse beheerders van een beleggingsinstelling niet van toepassing indien de totale waarde van de beheerde activa niet groter is dan € 100 miljoen of niet groter is dan € 500 miljoen als geen gebruik wordt gemaakt van hefboomfinanciering en de eerste vijf jaar geen participaties kunnen worden ingekocht of terugbetaald. Daarnaast moeten de rechten van deelneming:

  1. worden aangeboden aan minder dan honderdvijftig personen; 
  2. slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 100.000 per deelnemer; of 
  3. een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 100.000.

Op het moment dat wordt voldaan aan deze uitzonderingen geldt wel een registratieplicht bij de AFM. Deze uitzondering op het vergunningsregime wordt ook wel het ‘light-regime’ genoemd en is per 1 januari 2023 niet alleen van toepassing op Nederlandse beheerders van beleggingsinstellingen, maar ook op beheerders van beleggingsinstellingen met hun zetel in een andere lidstaat die uitsluitend rechten van deelneming aanbieden aan professionele beleggers.

Meer weten?

In het algemeen vereist het oprichten van een beleggingsinstelling een solide plan, professioneel advies en een goede voorbereiding. Het is belangrijk om te weten dat er aan veel verplichtingen moet worden voldaan en dat het proces tijdrovend kan zijn. Het is dan ook verstandig om professioneel advies in te winnen om er zeker van te zijn dat de aanvraag voldoet aan de eisen die de AFM stelt. Wilt u meer weten, neem dan voor een eerste sparringsessie vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.