De 180-dagenregeling; verrekenregels voor schenk- en erfbelasting

Om erfbelasting te besparen kan de gedachte opkomen om vlak vóór overlijden een schenking te doen aan een toekomstige erfgenaam. De verkrijger kan dan zowel bij de schenking als bij de verkrijging na overlijden van de schenker gebruik maken van een vrijstelling en de 10%-heffing over de eerste tariefschijf. Daar steekt de wetgever echter een stokje voor met de zogenaamde ‘180-dagenregeling’. In dit perspectief informeren wij u over deze ontwikkeling.

Wat is de 180-dagenregeling?

De 180-dagenregeling zorgt ervoor dat schenkingen die binnen 180 dagen vóór overlijden worden uitgevoerd, alsnog worden belast met erfbelasting. Het bedrag van de schenking(en) wordt dan opgeteld bij de waarde van de verkrijging uit de nalatenschap. Een deel van de bijgetelde schenking komt mogelijk in de tweede tariefschijf terecht. Daarmee wordt het voordeel dat  met de schenking beoogd werd te behalen, (deels) tenietgedaan.

Dubbele heffing?

Over de schenking is de verkrijger in bovengenoemde situatie eerst schenkbelasting verschuldigd en later bij overlijden ook nog erfbelasting. Dat is dubbel en nadelig voor de verkrijger. Daarom heeft de wetgever besloten dat de schenkbelasting verrekend mag worden. De vraag is alleen: hoe verreken je de schenkbelasting met de erfbelasting?

Hoge Raad oordeelt: evenredige verrekening van schenkbelasting

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de schenkbelasting evenredig moet worden verrekend met de erfbelasting. Wat betekent dit? Samengevat schrijven de rekenregels voor dat het laagste bedrag van de navolgende bedragen mag worden verrekend:

  • Het evenredig toegerekende bedrag aan schenkbelasting dat over de fictieve verkrijging is verschuldigd;
  • Het evenredig toegerekende bedrag aan erfbelasting dat over de fictieve verkrijging is verschuldigd.

Voorbeeld uit het arrest van de Hoge Raad

Moeder schenkt aan haar zoon op 31 maart 2015 een bedrag van € 5.000 en op en 23 december 2015 een bedrag van € 80.000. Hierover is de zoon € 7.972 aan schenkbelasting verschuldigd. De moeder overlijdt op 20 april 2016. Dat is binnen 180 dagen na de tweede schenking in 2015. Haar nalatenschap bedraagt € 25.358. Echter, door de 180-dagenregeling bedraagt de totale erfrechtelijke verkrijging van belanghebbende € 105.358. Hierover is de zoon € 8.521 aan erfbelasting verschuldigd.

Het bedrag aan schenkbelasting dat in mindering komt op de erfbelasting wordt in de volgende stappen berekend:

  1. Deel van de schenkbelasting dat betrekking heeft op de tweede schenking (80.000/85.000 x 7.972 = € 7.503)
  2. Deel van de erfbelasting dat betrekking heeft op de schenking die op grond van de 180-dagenregeling is bijgeteld (80.000/105.358 x 8.521 = € 6.470)

Het laagste bedrag komt in aanmerking voor verrekening. De aanslag erfbelasting van € 8.521 wordt verminderd met € 6.470, zodat een aanslag van € 2.051 resteert.

Gevolgen evenredige verrekening

Omdat de vrijstelling voor kinderen in de erfbelasting (2020: € 20.946) hoger is dan de jaarlijkse vrijstelling in de schenkbelasting (2020: € 5.515), kan de evenredige verrekening ertoe leiden dat niet het volledige bedrag aan schenkbelasting kan worden verrekend. Daardoor kan een verkrijger meer aan schenk- en erfbelasting verschuldigd zijn dan als de overleden schenker niet had geschonken en het gehele bedrag was geërfd.

Voorkom dat een beoogd voordeel omslaat in een ongewenst nadeel. Laat u vooraf goed informeren. Voor meer informatie of vragen over de berekeningsmethode kunt u contact opnemen met een van onze adviseurs.